Omhoog komen
Met omhoog komen wordt het verlaten van de diepe schaatszit bedoeld.
Punteren
Wanneer een zijwaartse afzet te ver naar achteren is gericht. Hierdoor eindigt de afzet op de punt van de schaats.
Recht op de schaats rijden
Wanneer het heupgewricht, kniegewricht en enkelgewricht zich tijdens de afzet in één vlak bevinden wordt dit “recht op de schaats rijden” bedoeld. Anders gezegd: Gedurende de gehele afzet knikt de schaatsers niet door zijn enkelgewricht. Deze term wekt de indruk dat de schaats zelf tijdens de glijfase loodrecht op het ijs moet staan. Dit is echter niet het geval.
Met vleugeltjes rijden
Met de armen op de rug schaatsen, waarbij de ellebogen opgetrokken zijn. Dit heeft als gevolg een holle rug, en is dus in tegenstelling tot de kattenrug ongunstig.
Steppen
Wanneer in een te vroeg stadium teveel lichaamsgewicht overgebracht wordt van het strekbeen naar het inzetbeen. Hierdoor wordt de strekking van het afzetbeen een soort stepbeweging. Dit is niet efficiënt omdat de druk te vroeg van de schaats wordt gehaald.
De voetzool laten zien
Tijdens de ontspannen toestand van het bijhaalbeen, staat het schaatsijzer van de schaats loodrecht op het ijs. Op deze manier wordt de voetzool zichtbaar.